De onderwijsbestuurder: verantwoordelijkheid op niveau

Nieuw artikel over de drie niveaus van verantwoordelijkheid

Onderwijsbestuurders hebben verantwoordelijkheden op drie niveaus: individuele verantwoordelijkheid voor hun eigen organisatie, collegiale verantwoordelijkheid voor collega-bestuurders en de regionale opgave, en een collectieve verantwoordelijkheid voor een veerkrachtige onderwijssector. Wat betekenen die drie niveaus precies voor het werk van de bestuurder en de toezichthouder?

Onderwijsbestuurders liggen maatschappelijk en politiek onder een vergrootglas. Sturing, toezicht en bekostiging zorgen ervoor dat bestuurders zich concentreren op het belang van hun eigen organisatie. Tegelijkertijd dwingt de overheid hen tot samenwerking, bijvoorbeeld via samenwerkingsverbanden passend onderwijs en onderwijsregio’s. Bestuurders balanceren daarom voortdurend tussen de verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie, voor collega-besturen in de regio en voor de sector als geheel.

Met deze publicatie willen vijf adviseurs van B&T bestuurlijke reflectie op deze drie niveaus van verantwoordelijkheid stimuleren en bijdragen aan een bewuste en open dialoog hierover met de intern toezichthouder. Deze dialoog is idealiter verbonden met de verantwoordelijkheden van de schoolleider, vanwege de samenhang tussen de niveaus van leiderschap binnen de organisatie.

Samenhang in verwachtingen

In het huidige onderwijssysteem speelt de onderwijsbestuurder een belangrijke rol bij het richting
geven aan, zicht houden op en bijsturen van de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs, vertelt Joost Janssen, een van de auteurs. Nu de sturingsscenario’s voor een mogelijke herziening van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, schoolbesturen en schoolleiders (voorlopig) van de politieke tafel zijn, is er volgens hem ruimte om in te zoomen op de samenhang in verwachtingen van de onderwijsbestuurder.

“We doen dat op eenzelfde manier als we de drie niveaus van verantwoordelijkheid van de schoolleider
hebben omschreven, in ons artikel ‘De schoolleider: Verantwoordelijkheid op niveau’. Aansluitend plaatsen we de verantwoordelijkheden van de bestuurder nadrukkelijk in een bredere politieke en maatschappelijke context.”

Hard werken

Het nieuwe artikel signaleert dat een bestuurder als vanzelf wordt gericht naar het organisatiebelang door de wijze van sturing, toezicht en bekostiging door de overheid. Denk hierbij aan toezicht op de kwaliteit(szorg) van het eigen bestuur en de scholen die daar onder vallen én de bekostiging op (grotendeels) leerlingenaantallen.

Tegelijkertijd dwingt de overheid samenwerking tussen onderwijsbesturen op hun gezamenlijke
maatschappelijke opdracht af. Denk aan de al langer bestaande samenwerkingsverbanden passend
onderwijs en de recent geïntroduceerde onderwijsregio’s. Beide kwamen in veel gevallen in de plaats
van bestaande vormen van samenwerking.

In deze dynamiek is het voor bestuurders hard werken om de maatschappelijke opdracht centraal te blijven stellen. Het vraagt van hen dat zij deze opdracht niet alleen vertalen naar hun eigen organisatie, maar ook dat zij er invulling aan geven in samenwerking met collega-besturen en andere maatschappelijke sectoren die verbonden zijn aan de ontwikkeling van jongeren.

Onder druk

In tijden van stabiliteit is besturen relatief eenvoudig, maar wat krijgt voorrang als het spannender wordt? “Dan zien we toch vaak dat de focus op de eigen organisatie komt te liggen”, aldus Joost. “De samenwerking met collega-besturen komt onder druk en de (sluipende) altijd aanwezige dynamiek van concurrentie wordt sterker voelbaar. Ook komt de bijdrage van een bestuurder aan de stevigheid en ontwikkeling van de sector dan vaak op een (nog) lager pitje te staan. Dat is begrijpelijk, maar tegelijkertijd onwenselijk voor de duurzame ontwikkeling van het Nederlandse onderwijs.”

Meer weten?

Wil je meer weten over de drie niveaus van verantwoordelijkheid? Download dan het artikel ‘De onderwijsbestuurder: verantwoordelijkheid op niveau’.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.