Succesvolle familieschool schaalt op

Bedenker Tom Snelting: ‘Het is geen concept, maar een benadering’

De familieschool uit Amsterdam is een succes en het initiatief krijgt nu landelijke navolging. Tom Snelting, een van de bedenkers van de eerste familieschool en aanjager van het initiatief, vertelt wat er moet gebeuren om ook op andere plekken in Nederland de familieschool succesvol te laten worden.

In 2019 startte de gemeente Amsterdam de pilot Amsterdamse Familie School op tien basisscholen. Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut heeft nu uitgewezen dat deze aanpak positief uitwerkt. De voordelen voor ouders en kinderen zijn evident. Met behulp van subsidie van de landelijke overheid gaat het initiatief nu landelijk uitbreiden.

B&T-adviseur Tom Snelting was enkele jaren geleden als directeur van een basisschool een van de bedenkers van de eerste familieschool in Amsterdam. Hij vertelde daar al eerder over. “Ik ben erg blij dat nu wetenschappelijk is bewezen dat het werkt. Iedereen die betrokken is bij de familieschool weet dat, maar deze wetenschappelijke onderbouwing is een mooi fundament om de familieschool verder uit te bouwen.”

Reis

Het opschalen van de familieschool moet wel zorgvuldig gebeuren en is geen kwestie van copy-paste, zegt Tom. “Toen we destijds op mijn school de eerste familieschool startten, kwam dat natuurlijk niet uit de lucht vallen. We hadden al een hele reis achter de rug. Met alleen de souvenirs van die reis kun je niet de hele reiservaring begrijpen. Alles wat we onderweg tegenkwamen, heeft bijgedragen aan diepe inzichten over wat dáár nodig is, wat dáár werkt en wat niet.”

“Dat kan totaal verschillen van andere plekken. De interventies die je als nieuwe familieschool nu gaat kiezen, moeten op je eigen inzichten zijn gestoeld. Je moet je eigen reis afleggen. Mijn advies is daarom: vertrek niet vanuit de souvenirs die je krijgt, maar vanuit het verlangen om te reizen.”

Inzichten

De school van Tom wist destijds niet wat zou werken en wat niet, vertelt hij. “We wilden graag een loketfunctie zijn, waarmee we op school ouders konden helpen met financiën, opvoeding en ontwikkeling. We hadden geen menskracht om dat te doen en nodigden dus iemand uit van een lokale organisatie die dat kon doen. Die was elke week een ochtend in de school. Na drie weken was er nog niemand gekomen. Het werkte dus niet, vooral omdat ouders die externe persoon helemaal niet kenden.”

Met behulp van de gemeente heeft Tom de beschikbare middelen toen zelf gekregen en ingezet. “We hebben iemand die al op de school werkte, een dag extra gegeven om de hulp te bieden. En dat werkte wél. Pas toen kwamen we tot het inzicht dat we iemand nodig hadden die ouders al kenden, die ze elke dag zagen op school. Anders is de drempel te hoog.”

Schakelen

Niet alleen zijn ervaringen als directeur, maar ook zijn eigen achtergrond speelde een rol bij wat later de eerste familieschool werd, vertelt Tom. “Ik ben opgegroeid in Amsterdam Nieuw-West, in een modaal en harmonieus gezin. Op mijn basisschool zaten allerlei verschillende soorten kinderen. Door het omgaan met veel verschillende achtergronden (sociaaleconomisch, cultureel, etnisch, et cetera) ontwikkelde ik een lenigheid waardoor ik makkelijk contact maak met iedereen. Je hebt mensen nodig die deze lenigheid hebben, zodat ze als het ware vertaalbureau kunnen zijn in organisaties.”

Echt contact

Het is soms moeilijk voor te stellen hoe kinderen thuis opgroeien, vertelt Tom. “De school waar ik directeur was, stond in een wijk met enorm hoge criminaliteitscijfers. In een pand naast de school zaten drugdealers. Het gemiddelde inkomen van mensen is er ontzettend laag, te meer omdat ouders toeslagen niet durven aanvragen of niet weten dat ze er zijn en hoe dat moet. Die kunnen hun kinderen niet genoeg te eten geven, kampen met schulden of dreigen op straat te komen. Dat zorgt voor toxische stress, die je denkvermogen substantieel aantast. Daardoor worden problemen groter en je oplossend vermogen beperkter. Mede daarom komen die kinderen hun wijk niet uit. Ze groeien op in een hele kleine wereld.”

Echt contact maken met ouders kan in die situatie ontzettend lastig zijn, terwijl alles staat of valt met een goede relatie: “We grepen daarom alles aan: we organiseerden koffieochtenden, taallessen en hadden de voorschoolse educatie in eigen beheer. Daardoor konden we bijvoorbeeld al beginnen met het ondersteunen van ouders als de kinderen pas twee jaar oud waren.”

De andere zes dagen

De school van Tom probeerde daarnaast ook de zeer versnipperde geldstromen in onderwijs en zorg zo goed mogelijk te gebruiken en te bundelen: “Maar zelfs als dat lukt, zijn al die investeringen gericht op het kleine aantal uren dat kinderen op school zitten, grofweg 25 uur per week, gedurende veertig weken. Waarom denken we dat we in die ene dag, waarop alle kinderen naar school gaan, zo’n groot verschil kunnen inlopen? Die dag is bovendien ook wel een keer vol. Wat doen kinderen eigenlijk die andere zes dagen? Wat als we ons daar óók op richten?”

Tom pleit daarom voor het uitbreiden van onderwijstijd: “Je moet investeren in brede talentontwikkeling. Want als je zelfvertrouwen opdoet bij sport, helpt je dat ook bij taal en rekenen. Het geeft kinderen daarnaast de kans om die ene persoon te ontmoeten die voor hen echt het verschil kan maken.” Ook ‘egoloos werken’ is een must: “Je moet samen in een kring om de ontwikkeling van een kind gaan staan. Voor die ontwikkeling is iedereen keihard nodig: de leerkracht, de sportleraar, de buurvrouw en de weekendschool. Maar het begint allemaal bij de school, want daar ligt de basis voor de relatie. Dat is de plek waarvan we weten dat bijna alle kinderen en gezinnen er heen gaan.”

Inspireren

Tom wil de komende tijd mensen meenemen in de reis die hij destijds met zijn school heeft afgelegd, om zo de familieschool ook op andere plaatsen tot een succes te helpen maken. Hij ondersteunt gemeenten en scholen in Den Helder, Hoogeveen en Amsterdam als kwartiermaker bij hun lokale opgaven en het ontwikkelen van familiescholen.

“De familieschool draait niet om het uitrollen van een concept en het zetten van vinkjes op een lijst”, besluit hij. “Maar ik deel graag hoe wij onze inzichten hebben opgedaan. Ik denk dat ik mensen kan inspireren door te vertellen waarom we bijvoorbeeld een bepaalde afslag hebben genomen. Daarna moet elke nieuwe familieschool kijken wat lokaal, op de plek van die school, werkt en wat niet. Dat zal echt elke keer anders zijn.”

Meer weten?

Hier vind je meer over ‘Meer dan onderwijs’ of lees ons artikel over jongerenorganisatie Triple Threat. Heb je vragen? Neem dan contact met ons op!

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.