Samen verder door lef en vertrouwen

Bestuurlijke fusie PRIMO-Opsterland en Comperio is bijna een feit

Bijna is het zover: de besturen voor primair onderwijs PRIMO-Opsterland en Comperio in Friesland gaan fuseren. Deze zomer ontvingen ze het fiat van de Fusietoetscommissie. En dat was vooraf allerminst een gelopen race, aldus bestuurders Jan Veenstra van PRIMO-Opsterland en Sake Saakstra van Comperio.

Veel precedenten zijn er niet. In de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs kennen we nog niet zo veel van dergelijke grootschalige bestuurlijke fusies. “In haar praktijk van de afgelopen jaren heeft de commissie dit niet veel vaker gezien”, schrijft de Fusietoetscommissie dan ook in haar oordeel. Er ontstaat een stichting met ongeveer 45 scholen en 4.300 leerlingen. Enorm, naar de maatstaven van de wet. De commissie schrijft: “In de memorie van toelichting van de Wet fusietoets staat dat in het primair onderwijs een bestuursomvang van tien scholen als een hanteerbare norm wordt beschouwd, waarbij aspecten van schoolnabijheid en menselijke maat goed zijn te combineren met doelmatigheid en efficiency.” *

Significante belemmering

De omvang van de nieuwe stichting kon – in de taal van de Fusietoetscommissie – met recht een ‘significante belemmering’ voor de fusie worden genoemd. “Het ging niet eens zozeer om het aantal leerlingen, maar vooral om het aantal scholen”, licht Jan Veenstra toe. In haar beoordeling spreekt de commissie haar zorgen uit over de span of control van het bestuur. “Dat vonden we wel het belangrijkste advies voor de toekomt”, aldus Sake Saakstra. Zeker omdat het idee bestond om op termijn van een tweehoofdig naar een eenhoofdig bestuur te gaan. “Als het moment daar is en een van ons gaat weg, dan moet de raad van toezicht nog eens heel serieus afwegen of ze niet weer een tweede bestuurder wil benoemen.”

Menselijke maat

“Natuurlijk gaan we er nu ook aan werken om de afstand met de scholen beperkt te houden”, vult Jan Veenstra aan. In de praktijk. “Want je kunt vooraf nog zulke mooi dingen op papier zetten, uiteindelijk zijn het de mensen die het moeten waarmaken. Je kunt vastleggen dat bestuurders elke dinsdag naar een school gaan of dat je elke week een aantal directeuren uitnodigt en dan wat interessante vragen stelt, maar bestuurders moeten ook gewoon liefde voor het onderwijs hebben. Het moet je bezighouden.” Jan trekt de vergelijking met zijn liefde voor SC Heerenveen: “Als er een nieuwe speler komt, wil ik het weten. Zo zit ik ook in het vak. Ik ken iedereen en iedereen kent mij. Als iemand 25 jaar in het onderwijs zit en ik kom, dan zegt niemand: ‘Goh, wie is die man die de taart aansnijdt?’” Nee, de ‘menselijke maat’ is niet simpel in wat getallen uit te drukken. Want gekeken naar de getallen van de Fusietoetscommissie vielen PRIMO en Comperio er royaal buiten. “En tja”, zegt Sake, “per definitie volgt er dan een afwijzing.”

Rechtvaardigingsgronden

Maar die afwijzing volgde niet. In dezelfde regelgeving staat dat er bij significante belemmeringen nog steeds goede rechtvaardigheidsgronden kunnen zijn om toch goedkeuring te verlenen. “Die kunnen de belemmeringen als het ware wegpoetsen”, zegt Sake Saakstra. De belangrijkste rechtvaardigingsgrond in het geval van PRIMO en Comperio is gelegen in de demografische krimp. Hoewel de regionale krimppercentages voor PRIMO en Comperio – volgens de definitie die de Fusietoetscommissie hanteert – eigenlijk best meevallen. De commissie verstaat onder ernstige krimp een krimp die hoger is dan 15 procent in vijf jaar. De prognoses lieten zien dat PRIMO en Comperio de komende vijf jaar worden geconfronteerd met een krimp van ‘slechts’ 13 procent. Toch heeft de Fusietoetscommissie hier genuanceerd naar gekeken. “Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat we allemaal heel kleine scholen hebben”, zegt Sake Saakstra. “Als het krimppercentage 13 procent is en je hebt scholen met gemiddeld 300 leerlingen, dan blijven er nog steeds robuuste scholen over. Wij hebben veel kleinere scholen en de krimp verschilt van dorp tot dorp. Soms gaat het veel harder. Zo hebben we een school die vorig jaar 48 leerlingen had en dit jaar nog maar 38. Ik denk dat de Fusietoetscommissie dit heeft meegewogen. Wij hebben niet voor niets per augustus weer vier scholen gesloten. Onze kleine scholen zijn extra kwetsbaar en dat maakt dat het krimppercentage van de Fusietoetscommissie niet helemaal een vast gegeven is, maar enigszins vloeibaar.”

Voorspoedig

Het totale fusieproces kende een voorspoedig verloop. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat er vanaf het begin nauwelijks weerstand was bij de stakeholders. “De belangrijkste partners in het proces waren vanaf dag één positief én kritisch en wilden hier een succes van maken”, zegt Sake Saakstra. Bovendien heeft de fusie geen directe implicaties voor de ouders en werknemers. Er zijn wel scholen gesloten en gefuseerd maar dat stond los van de bestuurlijke fusie. “Als we hier ook scholenfusies aan hadden gekoppeld, was het een heel ander proces geworden. We konden nu tegen ouders en leerkrachten zeggen dat het voor hen geen consequenties had. Dat was prettig.”

Op veel borden tegelijk schaken

Het moeilijkst van het proces vonden de bestuurders dat ze – in de woorden van Sake – “op heel veel borden tegelijk moesten schaken”. Ze hadden te maken met twee raden van toezicht, twee gemeenschappelijke medezeggenschapsraden, twee directie-overleggen, drie gemeenten, één Fusietoetscommissie… “Er zijn veel stakeholders met wie je om de tafel moet”, aldus Sake Saakstra. “Dat betekent dat je continu heel zorgvuldig moet afstemmen om te zorgen dat iedereen dezelfde informatie heeft en dezelfde antwoorden krijgt. Dat is tijdrovend en maakt dat heel veel mensen zich met het proces bemoeien. Ik denk dat we dat goed hebben weten te organiseren, anders hadden we onze planning nooit gehaald.”
Toch was dat niet altijd eenvoudig, vindt ook Jan Veenstra. “Misschien heb ik wel een klein beetje een autoriteitsprobleempje”, zegt hij. “Dat ik dit niet allemaal zelf met Sake kan beslissen. Dat je afhankelijk bent van het besluit van anderen, terwijl je eigenlijk denkt dat je het zelf beter weet. Ik denk ook altijd dat ik het beter weet dan de Tomtom. Maar goed, het zou niet de eerste keer zijn dat ik verkeerd rijd.” Desalniettemin is ook qua afstemming het proces uitstekend verlopen. “We hebben goed gecommuniceerd, hadden een goed verhaal, zijn altijd eerlijk geweest en hebben de dingen niet te mooi voorgespiegeld maar ook de nadelen benoemd.”

Het laatste hobbeltje

Maar de laatste goedkeuring moet nog wel bemachtigd worden. Eind oktober, begin november dienen de gemeenteraden van de drie betrokken gemeenten nog hun goedkeuring te geven aan de statuten van de nieuwe stichting. Dat is nog wel een hobbeltje, verwachten de bestuurders. De gemeenteraad Weststellingwerf – één van de twee gemeenten waar Comperio-scholen staan – heeft nog aanvullende vragen gesteld om te komen tot een afgewogen oordeel bij het goedkeuren van de statuten van de nieuwe stichting. In de raadsvergadering in november 2015 zal duidelijk worden wat dit oordeel zal zijn.
De gemeenteraden van Ooststellingwerf en Opsterland zullen naar verwachting de statuten goedkeuren. PRIMO-Opsterland staat er qua vermogen wat beter voor dan Comperio. “De gemeenteraad vraagt natuurlijk hoe we dat vermogen voor de gemeente Opsterland gaan veiligstellen. We hebben daarover goede afspraken gemaakt maar je moet je ook realiseren dat we dadelijk één huishouding voeren. Je zoekt elkaar niet alleen op om het geld. Dan had mijn vrouw mij indertijd in elk geval niet uitgekozen. Je fuseert ook om andere dingen. Een betere employability, meer mogelijkheden voor werknemers, een betere ondersteuning voor de scholen… dat laat zich niet direct in geld uitdrukken.”

“Durf het te doen!”

Ondanks het feit dat de raden zich nog moeten uitspreken, lijkt het onwaarschijnlijk dat er nog iets is dat de bestuurlijke fusie tussen PRIMO en Comperio per 1 januari kan tegenhouden. Een belangrijke mijlpaal voor Sake Saakstra en Jan Veenstra, die per die datum verder zullen gaan als tweehoofdig college van bestuur. Een mijlpaal om trots op te zijn. Eentje die zonder lef en vertrouwen nooit zou zijn gerealiseerd. Want beide – zowel lef als vertrouwen – zijn onmisbaar, menen de bestuurders. “Je moet elkaar vertrouwen”, benadrukt Jan. “Sake en ik vertrouwen elkaar, we informeren elkaar, we maken onze organisaties niet mooier of lelijker dan ze zijn en we gunnen elkaar de ruimte. Dat belooft veel goeds.” Als je als bestuurder dan ook nog het lef hebt om zo’n proces als dit aan te gaan, heb je een reële kans op succes. Dat lef is niet vanzelfsprekend, weet Sake. “Wij zijn op dit moment een van de weinige schoolbesturen die het fusieproces hebben aangedurfd. Veel anderen die samenwerking zoeken, richten een holding op om het proces van de fusietoets grotendeels te omzeilen. Wij hebben aangetoond dat de Fusietoetscommissie best bereid is positief te adviseren als je met een goed verhaal komt. Onze ervaringen met de commissie zijn ronduit positief. Dus dat is mijn boodschap: durf het te doen!”

Contact

Het fusieproces werd begeleid door Hans van Willegen van B&T. Heeft u vragen of opmerkingen, neem dan gerust contact op.

Noten

* De gehele beoordeling van de Commissie Fusietoets Onderwijs kunt u op de website van de CFTO downloaden. U vindt het besluit over de fusie van PRIMO-Opsterland en Comperio onder nummer AFO 152.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.