Verplichte professionaliteit of bezield amateurisme?

Een column van Pieter Duits

Professionalisering

Een jaar of twee geleden publiceerden we een artikel over professionaliteit, en wat dat nu eigenlijk is. Het werd het best gelezen artikel op onze website. Kennelijk is professionaliteit populair en willen mensen erover lezen. De hoogste tijd om het thema nog eens beet te pakken en te onderwerpen aan een kritische beschouwing. Hoe zinvol is al dat professionaliseren nu eigenlijk? Een column van Pieter Duits.

Volgens de Van Dale betekent het woord professionalisering zoiets als ‘op een serieuze manier werk verrichten’ en is het gericht op vakkundig handelen in de beroeps- of werkcontext. Niet gek dus dat in ieder plan dat dezer dagen in een onderwijsinstelling wordt geschreven, het woord professionalisering terugkomt. Om iets beter te maken, zou juist daar stevig op moeten worden ingezet. Professionalisering van de leiding, leraren en andere categorieën medewerkers maakt van hen allemaal professionals en dat is goed. Vast, maar voor mij is het inmiddels een echt jeukwoord waar je niet argwanend genoeg van kunt worden.

Profvoetbal

De afkorting van het woord professional is prof, en daardoor moet ik bij dit thema altijd denken aan het profvoetbal. Dat zijn dus mensen, tegenwoordig niet alleen meer mannen, die voetballen hebben als beroep. Zij professionaliseren zich vast en zeker in een hoog tempo, het woord zit immers in de titel van hun beroep. De enige bestaansreden van het beroep profvoetballer is dat wij bereid zijn om geld te betalen om naar hun voetbalkunsten te kijken en dat grote bedrijven het via sponsorcontracten waardevol achten hun naam aan die van een of andere profvoetballer te verbinden. Zo is Neymar de Qatarse WK organisatie € 220.000.000 waard.

Slecht voorbeeld

Dat terwijl het regelmatig verschrikkelijk is om naar profvoetbal te kijken. Dan heb ik het niet over gemiste kansen, slechte passes en dergelijke. Die maken juist dat je kunt meeleven. Ik doel juist op het zeiken, mekkeren en matennaaien dat in het profvoetbal (en zeker in de hogere regionen) gangbaar is. De gemiddelde Champions League wedstrijd is meer een theaterstuk dan een goede pot voetbal. Behalve dan als een wonderkind als Messi een keer iets geniaals doet, uiteraard. Wat in het profvoetbal vaak ontbreekt is bezieling, hoffelijkheid en strijdlustigheid. Het lijkt alsof profvoetballers alleen maar voetballen omdat hun op jonge leeftijd een talent werd toegedicht en omdat ze er nu grof geld mee kunnen verdienen. Ik vind dat die profs hiermee een slecht voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.

Bezieling

Deze profvoetballers zouden nog weleens iets kunnen leren van de amateurs. Want amateurs handelen vanuit bezieling. De Van Dale omschrijft een amateur als: ‘iemand die iets uit liefhebberij beoefent’. ‘Amateur’ wordt vaak gezien als het tegenovergestelde van ‘professional’. Maar betekent dat dan dat professionals hun beroep niet met liefhebberij en bezieling beoefenen? Als dat zo is, geloof ik dat het profvoetbal echt beter zou worden van een goede dosis amateurisme. Dat heeft het EK in Nederland afgelopen jaar, van het damesvoetbal dus, wel bewezen.

Niet bepaald leuker

Al dat prof-gedoe heeft het voetbal er dus niet leuker op gemaakt. Zou dit ook kunnen gelden voor het onderwijs? Dat professionalisering weliswaar de vakkundigheid vergroot, maar dat het er niet bepaald leuker op wordt? Volgens mij zit er wel een risico. Want met de (veronderstelde) absurd hoge werkdruk, lage maatschappelijke waarde van het beroep (en dus een te laag salaris), en al die met de term professionalisering doorspekte plannen, komt de liefde voor het vak wat mij betreft te weinig aan de orde. De bezieling waarmee iedereen ooit aan het beroep (of de opleiding tot) leraar begon, blijft te vaak onbesproken.

Leren

De Van Dale geeft als tweede betekenis van het woord amateur ‘prutser, knoeier’. Laten we zeggen dat juist deze tweede betekenis het tegenovergestelde van professional is. Dus noem vanaf nu een prutser een prutser en een knoeier een knoeier. Noem hen geen amateurs. Onderzoek bij en met elkaar welke vonk ooit maakte dat je voor het onderwijs koos. Ga na of het vuurtje nog brandt en hoe je het verder kunt aanwakkeren. Ga na hoe je vanuit dat inzicht je school nog mooier kan maken. Als je dan tot de conclusie komt dat het inderdaad nog beter kan (en tot die conclusie komen echte amateurs altijd), ga dan leren hoe. Van elkaar, tijdens een opleiding of uit een inspirerend boek over je eigen vak; het maakt niet uit. En giet dit binnen je eigen organisatie in een goede vorm, zorg dat er periodiek aandacht voor is en dat je dit met elkaar belangrijk maakt; schrijf er desnoods een beleidsstuk over. Maar wat je ook doet, noem het geen professionalisering want daar wordt het echt niet leuker door.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.