“Vertrouw me maar gewoon”

De betekenis van vertrouwen voor onderwijsprofessionals

Dat er vaak gesproken wordt over vertrouwen is voor niemand een verrassing. We hebben het er allemaal weleens over. Maar wat bedoelen we ermee? Vertrouwen blijft een fragiel en complex begrip, dat op verschillende manieren wordt gebruikt en gedefinieerd. Heeft het uw belangstelling? Dan gaan we graag met u in gesprek.

We spreken allemaal weleens over vertrouwen. ‘We’ hebben het erover dat er meer ruimte moet komen voor vertrouwen om prestatieverbeteringen en onderwijsvernieuwingen te realiseren. Vertrouwen maakt het mogelijk om naast verantwoording ook aandacht te hebben voor schoolontwikkeling. Bovendien is vertrouwen een alternatief voor controle en geeft het mensen ruimte om naar eigen inzicht beslissingen te nemen en zich verantwoordelijk te voelen voor de resultaten. Ten slotte biedt vertrouwen ruimte om in te spelen op de uitdagingen waarvoor de overheid ons stelt (bijv. nieuwe beleidsmaatregelen, nieuwe of gewijzigde wetgeving en onverwachte omstandigheden). Herkenbaar?

Fascinerend

Het begrip vertrouwen fascineerde Roos Peters zodanig dat ze er haar afstudeeronderzoek aan wijdde. Zij voerde dit onderzoek voor de zomer binnen B&T uit. “Ik wilde een antwoord op de vraag wat vertrouwen nu eigenlijk betekent en ik wilde meer weten over hoe je vertrouwen kunt creëren”, aldus Roos. Voor haar onderzoek nam Roos vragenlijsten af bij 148 leraren, 49 schoolleiders en zeven schoolbestuurders in het voortgezet onderwijs.

Literatuur

In de literatuur wordt vertrouwen tussen onderwijsprofessionals uitgelegd als je kwetsbaar durven opstellen omdat je gelooft in de betrouwbaarheid van de persoon(en) die je het vertrouwen geeft. Dit vertrouwen vindt plaats tussen mensen die elkaar kennen/bekend zijn met elkaar. ‘Vertrouwen’ en ‘betrouwbaar’ zijn twee concepten die niet los van elkaar gezien kunnen worden. Het plaatsen van vertrouwen in een ander wordt bepaald door het geloof dat iemand bekwaam, integer, welwillend, geloofwaardig en transparant is. Van ‘daadwerkelijke’ betrouwbaarheid hoeft dus niet per se sprake te zijn.

Vertrouwen met een reden

Aldus geredeneerd gaat het niet om ‘redeloos vertrouwen’ – vertrouwen dat op niets anders dan zichzelf is gebaseerd – maar om ‘vertrouwen met een reden’. Vertrouwen zegt (of vraagt) derhalve niet enkel iets van de persoon die het vertrouwen geeft, maar ook van de ontvanger van het vertrouwen, namelijk om zich betrouwbaar te maken.

Determinanten

Om dit vertrouwen (en/of deze betrouwbaarheid) te kunnen creëren keek Roos Peters naar drie determinanten:

1. De aanwezigheid van sociaal kapitaal
Dit gaat over de toegang tot en het gebruik van hulpbronnen in de vorm van informatie, steun en kennis in de relatie tussen de personen die het vertrouwen geven en ontvangen.

2. De manier waarop het schoolklimaat wordt ervaren
In bestaande literatuur wordt beargumenteerd dat er meer vertrouwen wordt gegeven als docenten en management ervaren dat er respect is voor elkaar en elkaars expertise en als zij betrokken zijn bij elkaar.

3. De mate waarin sprake is van een formele structuur waarin docenten zeggenschap hebben over de procedures en zich eigenaar voelen van de primaire processen in de school
De mate waarin dit het geval is, kan een positieve invloed hebben op vertrouwen.

Uit de vragenlijst is ondersteuning gevonden voor de eerste twee determinanten. De reden om vertrouwen te geven, heeft in belangrijkste mate te maken met hoe de relatie met de ander wordt ervaren.

Complex

Een complexe aangelegenheid zoals vertrouwen is echter niet ontrafeld met een afstudeeronderzoek. Er blijven vragen onbeantwoord. Als vertrouwen en betrouwbaarheid zo met elkaar verweven zijn, is het dan niet mogelijk dat er vaak over vertrouwen wordt gesproken terwijl betrouwbaarheid wordt bedoeld? De onderzoeksresultaten laten zien dat inhoudelijk spreken over het werk een voorwaarde is voor het kunnen plaatsen van vertrouwen gebaseerd op redenen. Wat betekent dit voor het vertrouwen tussen schoolbestuurders en leraren of het vertrouwen vanuit de overheid in schoolorganisaties? Als sociaal kapitaal inderdaad een belangrijke determinant is voor het plaatsen van vertrouwen, wat zegt dit dan over het loyaliteitsconflict zoals Bas de Wit het beschrijft in zijn proefschrift ‘Loyale Leiders’ (2012)?

Kortom: vragen genoeg. Vragen die mogelijk door middel van meer wetenschappelijk onderzoek beantwoord kunnen worden, maar ook vragen die wellicht beantwoord kunnen worden door hierover samen in gesprek te gaan. Misschien ook met u?

In gesprek

Onze insteek: een open gesprek. Een gesprek dat er niet op gericht is om uw vragen te beantwoorden, noch om vragen aan u te stellen. Een gesprek over de kern: waar gaat het nu eigenlijk om bij vertrouwen? Welke vragen zouden we moeten stellen als we vertrouwen willen doorgronden? Wat is belangrijk? Wat ziet u binnen uw school als het gaat om vertrouwen? En wat betekent dit voor uw organisatie en het onderwijs in bredere zin? Heeft het thema vertrouwen uw belangstelling en wilt u met ons hierover in gesprek om er samen wijzer van te worden? Aarzel dan niet om contact op te nemen via onderstaand reactieformulier. Wij kijken uit naar uw reactie.

En Roos?

Roos Peters heeft deze zomer haar afstudeeronderzoek voor de masterstudie ‘Vraagstukken van beleid en organisatie’ afgerond en is per 1 september in dienst getreden als adviseur bij B&T. “Een mooi begin van mijn loopbaan en een kans om het thema vertrouwen binnen het onderwijs verder uit te diepen.” Indien u belangstelling heeft voor haar masterscriptie, dan kunt u die hier downloaden.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.