[1] Vertrouwen in de pubertijd: niet zomaar of voor niets…

De aftrap: in gesprek met een bestuurder

We starten onze gesprekkenreeks over vertrouwen op ons kantoor op IJburg, waar we een bestuurder spreken die een aantal jaren werkzaam was in het speciaal onderwijs. Hij deelt zijn ervaringen met vertrouwen binnen een stichting die zich in zwaar weer bevond en waar de scholen op zichzelf waren aangewezen en werden verwaarloosd. De organisatie zat niet goed in elkaar en de scholen moesten het - onder de noemer van vertrouwen - zelf maar uitzoeken. “Iets wat je vaker ziet in het onderwijs terwijl vertrouwen eigenlijk moet gaan over verbinding leggen, verantwoording afleggen en gezien worden.”

“Als iemand je zijn vertrouwen geeft, moet je dat kunnen waarmaken”, meent de bestuurder. “Vertrouwen is als een transactie waarbij je verantwoordelijkheid dient af te leggen over het resultaat. Het probleem in het onderwijs is dat dit te weinig en niet altijd even adequaat wordt gedaan. De sector gedraagt zich als een puber. Ze wil haar eigen ding doen, de centen ontvangen, de ruimte krijgen en verder geen gezeur.”

Professionals in de pubertijd

Het gedrag binnen de sector onderwijs beschouwen als pubergedrag is een verassende benadering. Tijdens ons gesprek leidde het zijdelings ook tot gesprekken over de pubertijd van zijn kinderen, de tijd die Robbin met zijn Sam en Isa nog te wachten staat en die voor mij niet eens zo heel lang geleden is.

We begonnen deze beeldspraak verder uit te werken, want als de sector zich in deze leeftijdsfase bevindt, wat betekent dat dan voor het vertrouwen?

Onze gesprekspartner wijst naar het Onderwijsblad van de Algemene onderwijsbond, dat in de kast ligt. De kop van de oktobereditie luidt: ‘Waar zijn die honderden miljoenen gebleven?’ Het betreffende artikel gaat over het geld dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs hebben gekregen om banen voor jonge leraren te creëren. “Wat blijkt, er zijn ‘per saldo’ helemaal geen extra banen bijgekomen. Het geld dat scholen hebben gekregen is ingezet om financiële tegenvallers, zoals dalende leerlingenaantallen, te compenseren.”

Volgens de bestuurder die we spreken heeft dit kunnen gebeuren doordat de overheid vrijheid geeft en de sector dit aanneemt zonder stil te staan bij de consequenties. Dus schoolbesturen krijgen meer vrijheid om het onderwijs in te richten zoals zij dat willen, maar kunnen de verwachtingen vanuit de politiek niet altijd waarmaken. “Als scholen zeggenschap willen dan moeten ze daar ook verantwoording over kunnen afleggen. De sector moet een goed verhaal hebben over wat zij gaat doen en ook haalbaar is. Nu zijn ze opstandige pubers die nemen, zonder na te denken over wat de gever hiervoor terug wil. Namelijk: een bewijs van juiste besteding.”

Vertrouwen én verantwoorden

We merken op dat het gedurende het interview meerdere keren gaat over het bewijzen en waarmaken van vertrouwen. In de manier waarop de bestuurder vertrouwen benadert, heb je voor vertrouwen ook verantwoording nodig. Hij vertelt: “Als bestuurder geef je allereerst iemand je vertrouwen omdat je gelooft in de betrouwbaarheid en integriteit van deze persoon. Vervolgens verwacht je dat de ander – in mijn geval een schooldirecteur – verantwoording zal afleggen over wat hij of zij met dit vertrouwen heeft gedaan. Op deze manier maakt de schoolleider duidelijk of het vertrouwen wordt waargemaakt en kan het vertrouwen verder groeien.”

Hoewel we mee kunnen gaan in zijn redenering ervaren we ook dat het schuurt. In mijn scriptie beschrijf ik bijvoorbeeld dat vertrouwen gaat over ‘het geloof dat de ander betrouwbaar is’. Het gaat dan niet om een feitelijke situatie, maar om een subjectieve beleving. Terwijl het verhaal van de bestuurder gaat over bewijzen; laat het resultaat maar zien! We vragen de bestuurder hoe beide zo verschillend, maar dan toch onlosmakelijk met elkaar verbonden kunnen zijn?

Een puber die moet opgroeien

Het antwoord op deze vraag leidt ons terug naar de sector onderwijs als puber. “De pubertijd waar we ons in bevinden, zorgt ervoor dat schoolbesturen en scholen vergeten waar het eigenlijk om gaat en dat ze met de vrijheid die ze krijgen, niet om kunnen gaan. De sector moet leren te reflecteren op zijn eigen vermogen en onvermogen. We moeten leren van onze fouten, onze grenzen durven aangeven en nee zeggen wanneer iets onhaalbaar is.” Afsluitend voegt hij toe: “Vertrouwen krijg je niet alleen door verantwoording af te leggen maar ook door verantwoordelijkheid te nemen.”

Waar we het (niet) over hebben

We begonnen ons gesprek met de vraag: “Waarover zouden we het moeten hebben in een gesprek over vertrouwen?” Duidelijk was dat in het verhaal van de bestuurder vertrouwen en verantwoording afleggen hand-in-hand gaan. Duidelijk was ook dat hij als bestuurder zijn vertrouwen geeft in de vorm van een transactie, iets waarvoor hij ook iets terug wil.

Toch lijkt er in deze redenatie nog iets te ontbreken. Want gaat het eigenlijk wel om verantwoording afleggen? Immers, we kunnen niet stellen dat dit niet gebeurt in het onderwijs. Denk alleen al aan de Inspectie van het Onderwijs, Vensters voor Verantwoording, jaarverslagen et cetera. Moeten we het in plaats daarvan niet eens met elkaar hebben over verantwoordelijkheid nemen?

 

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.