Goede aansluiting van nieuwkomers op de arbeidsmarkt vergt integrale aanpak

Vertrouwen in potentie, geloven in groei

Een goede opleiding en krachtige aansluiting op de arbeidsmarkt voor nieuwkomers blijft een probleem in Nederland. Het gevolg is onder andere langdurige werkloosheid, terwijl werkgevers staan te springen om goed opgeleide medewerkers. In opdracht van ROC Aventus in Apeldoorn hebben wij ons in de problematiek verdiept. Ons voorstel: een stevige integrale aanpak met een samenhangende inzet op vijf actielijnen.

Nieuwkomers met een migratie- en/of asielachtergrond hebben nog te vaak te maken met onderadvisering in het onderwijs, verlaten relatief vaak op jongere leeftijd school, beschikken daardoor minder vaak over een startkwalificatie en zijn vaker dan gemiddeld werkloos. Als zij al een baan hebben, is dit vaker een parttime baan, op een tijdelijk contract met ongeveer € 10.000,- minder salaris per jaar dan iemand met een Nederlandse achtergrond. Deze problematiek belemmert sociale verbinding, maar ook persoonlijke ontwikkeling, gezondheid en welzijn van deze mensen en vertaalt zich in een relatief lage participatiegraad en productiviteit.

Druk op de arbeidsmarkt

Ondertussen loopt de druk op de arbeidsmarkt alleen maar op. Nu al vertalen deze tekorten zich in negatieve tot zeer negatieve effecten op de bedrijfsvoering in het bedrijfsleven, met als uiterste consequentie dat de dienstverlening ernstig onder druk staat met faillissement als gevolg. Tegelijkertijd zien we dat een groot deel van de nieuwkomers in Nederland snel en langdurig, maar ook onnodig, afhankelijk zijn (worden gemaakt) van de verzorgingsstaat. Door te vertrouwen in de potentie van nieuwkomers en te geloven in de persoonlijke ontwikkeling van deze mensen, is het antwoord nabij.

Verschil met Oekraïners

Vanzelfsprekend liggen veel oplossingen in handen van de wetgever. Het feit dat een behoorlijk aantal mensen uit Oekraïne nu al een baan heeft, toont dat aan. Oekraïners hoeven bijvoorbeeld niet, zoals dat voor statushouders wel geldt, te wachten op een verblijfsstatus. Ook hoeven ze geen inburgeringsexamen te hebben gehaald.

Oplossing voor groeiend arbeidstekort

Sectordirecteur Martine van Tilburg van ROC Aventus trekt zich de problematiek van nieuwkomers aan en vroeg B&T een onderzoek te doen. Zij stelt: “ROC Aventus heeft een lange geschiedenis in het opleiden en begeleiden van nieuwkomers. Dat doen we samen met allerlei partijen, maar we zijn allemaal zoekende naar hoe het onderwijs aan deze groep mensen het beste gezamenlijk kan worden vormgegeven, om zo een oplossing te kunnen bieden voor het groeiende arbeidstekort. Immers, het koppelen van het maatschappelijke belang aan het individuele belang is juist bij nieuwkomers heel interessant. Hier ligt zowel een uitdaging als een enorme kans.”

Opzet van het onderzoek

In opdracht van ROC Aventus hebben we allereerst literatuur- en statistisch onderzoek gedaan. Daarnaast hebben wij gesproken met tientallen onderwijsprofessionals, ondernemers, statushouders en experts uit organisaties die zich bezighouden met onderwijs aan, begeleiding van of integratie van nieuwkomers met een migratie- en/of asielachtergrond. Onze focus lag bij de cruciale overgangsmomenten in de loopbaan van deze nieuwkomers. Allereerst omdat dit de momenten zijn waarop achterstanden ten opzichte van leeftijdsgenoten ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan de overgang van een Internationale Schakelklas (ISK) naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), de stap van Entree-onderwijs naar mbo 2, 3 of hoger of aan de overgang van school naar de arbeidsmarkt.

Relevant netwerk ontbreekt

We hebben ook voor deze insteek gekozen omdat wij uit onze eerste gesprekken concludeerden dat de individuele partners wel veel aandacht voor de problematiek hebben, maar dat de samenhang ontbreekt. Zo kan het gebeuren dat een gemeente vanuit goede bedoelingen een bepaalde aanpak hanteert, terwijl een schoolbestuur iets anders doet. Zonder dat dit aansluit op het ROC en er vanuit de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC/VSV) weer iets anders wordt gedaan dan dat een leerwerkloket van een arbeidsmarktregio doet. Op zich is dit nog te verklaren vanuit de organisatielogica van iedere speler in dit veld. Maar deze doelgroep heeft hier extra last van, omdat zij in meerderheid een eigen, voor dit onderwerp relevant netwerk ontberen, waardoor de afhankelijkheid van de verschillende organisaties en diversiteit in aanpakken groeit. Dezelfde conclusie gaat overigens op voor het beleid omtrent andere ‘kwetsbare’ groepen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, maar dat terzijde.   

Knelpunten in samenhang in beeld

Tijdens ons onderzoek stuitten wij op een aantal knelpunten die, naar wij weten, nog niet eerder in deze samenhang in beeld zijn gebracht:

  1. Een ononderbroken schoolcarrière wordt bemoeilijkt door onnodig opgeworpen barrières door onderwijs en gemeenten. Deze blijven onzichtbaar als de beoogde doorlopende leerlijn niet in beeld wordt gebracht. Denk aan het feit dat leerlingen op het ISK geen diploma voortgezet onderwijs halen, waardoor zij alleen via het Entree-onderwijs kunnen instromen in het mbo. Een ander voorbeeld is dat, hoewel het wettelijk mogelijk is, gemeenten geen uitkering verstrekken aan een jongere van 18 jaar of ouder die voortgezet algemeen volwassen onderwijs (VAVO) volgt binnen het mbo. Het gevolg hiervan is dat deze jongeren voor het mbo kiezen, waarvoor zij wel een studiebeurs ontvangen. Deze barrières staan de toegang tot passend onderwijs voor deze doelgroep in de weg.  
  2. De (vaak) gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal door nieuwkomers is een belangrijk knelpunt in het doorlopen van een succesvolle schoolcarrière, en bij de aansluiting op de arbeidsmarkt. Dit gegeven is alom bekend. Toch ontbreekt het bij de betrokken organisaties aan een gezamenlijke visie op taal en taalonderwijs. Het taalonderwijs wordt daardoor gefragmenteerd aangeboden.   
  3. Sterke ouderbetrokkenheid en hulp vanuit een eigen voor het vraagstuk relevant netwerk is een lastige zaak voor jonge nieuwkomers. Hierdoor staan zij er te vaak alleen voor, terwijl (overheids)organisaties en (onderwijs)instellingen er juist wel op zijn gericht om samen te werken met informele netwerken rondom een leerling, student of klant.  
  4. Taalachterstand, gebrek aan kennis over het onderwijssysteem en/of beroepskeuzes, gebrek aan een relevant netwerk, veel zorgtaken thuis, dat zich uit in gebrek aan focus en motivatie. Dit alles zorgt voor onbegrepen gedrag. Dit onbegrepen gedrag leidt bij derden tot vooroordelen en soms ook te veel bescherming met faalervaringen en (te) lage verwachtingen tot gevolg.   
  5. De betrokken partijen hebben geen gezamenlijke scherpe missie, visie en ambitie, waardoor er geen gemeenschappelijke beleidsagenda is met doelen,aanpak en kennisopbouw. (Die partijen zijn het voortgezet onderwijs, de gemeenten (beleid onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en beleid werk & inkomen), het middelbaar onderwijs, werkgevers, de regio RMC/VSV, het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de arbeidsmarktregio met het regionaal mobiliteitsteam (RMT) en het leerwerkloket.   

Verandering met impact vanuit een gezamenlijke ambitie

In ons advies pleiten wij voor het toepassen van een mix van vijf maatregelen. Deze lossen niet alleen knelpunten opl, maar brengen ook een verandering met impact teweeg door samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke organisaties vanuit een gezamenlijke ambitie: het vergroten van het toekomstperspectief van nieuwkomers met een migratie- en/of asielachtergrond in de leeftijdscategorie van circa 16 tot  23 jaar.

  1. Maak een doorlopende schoolloopbaan zonder drempels mogelijk.
  2. Investeer in een doorlopende taalleerlijn, vanuit de visie van contextrijk taalleren, inclusief taalmaatjes.
  3. Investeer in (langdurige) persoonlijke begeleiding, in samenwerking met een maatschappelijke organisatie en daarmee dus niet instellingsgebonden.  
  4. Verhoog de cultuursensitiviteit van betrokken organisaties, met als doel dat gedrag begrepen wordt.
  5. Start met het investeren in een gedeelde missie, visie en ambitie tussen betrokken partners en vertaal dit in een gezamenlijke agenda, met inbegrip van de bovenstaande vier actielijnen. 

De combinatie van maatregelen biedt een antwoord op de huidige gefragmenteerde aanpak van de besproken problematiek door de individuele betrokken organisaties . Meer onderlinge samenwerking tussen de partners – met als doel de ontwikkelkansen en het perspectief van jonge nieuwkomers met een migratie- en/of asielachtergrond te vergroten – leidt in onze overtuiging tot winst bij alle betrokken partijen, een meer inclusieve samenleving en bovenal winst voor de jonge nieuwkomers. Voor hen ligt een hogere participatiegraad, meer sociale verbinding en groei van persoonlijke ontwikkeling in het verschiet.

Geïnteresseerd?

Bent u op zoek naar manieren om vorm en inhoud te geven aan een doorlopende schoolloopbaan en/of een goede aansluiting op de arbeidsmarkt voor kwetsbare groepen en wilt u daarover in gesprek? Neem dan contact op met Asri Prasadani.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.