Inzicht in onderwijskwaliteit in het B&T Café

In het B&T Café Onderwijskwaliteit in mei ging het over actuele vraagstukken op het gebied van onderwijskwaliteit. Aanleiding was de publicatie van de Staat van het Onderwijs 2025 op 16 april. Adviseurs Nienke Pol, Remco van der Dussen en Mila Rodrigues, bespraken de belangrijkste thema’s met de aanwezigen.

Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van onderwijskwaliteit? Wat concludeert de inspectie hierover in de jaarlijkse Staat van het Onderwijs? In welke bredere ontwikkeling kunnen we dit plaatsen, en wat staat wie nu te doen? Deze vragen stonden op 20 mei bij B&T in Amsterdam centraal.

Recente ontwikkelingen

Nienke Pol, behalve adviseur van B&T ook projectleider van Leren verbeteren, trapte af met een kort overzicht van recente ontwikkelingen in het toezicht op onderwijskwaliteit. “Er is veel aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, die niet overal op orde is. De inspectie heeft haar capaciteit uitgebreid en het toezicht versterkt, maar krijgt nog steeds veel kritiek vanuit politiek en media. Zo berichtte Nieuwsuur over het aantal schoolbezoeken dat de inspectie aflegt. Feitelijk is van cyclisch (vierjaarlijks) toezicht op scholen en besturen geen sprake meer. Scholen en besturen worden bezocht als er risico’s zijn, of als ze worden uitgekozen voor een thema- of steekproefonderzoek.”

80% voldoende

Vervolgens belichtte Nienke de belangrijkste punten uit de Staat van het Onderwijs 2025 op het gebied van onderwijskwaliteit. Belangrijke cijfers zijn:

  • Ongeveer 80% van de scholen en afdelingen in PO/VO/(V)SO is van voldoende kwaliteit.
  • Bijna 20% is van onvoldoende of zeer zwakke kwaliteit. Het aandeel zeer zwakke scholen is klein (2-3%).

Deze cijfers werden tijdens de presentatie van ‘De Staat’ gevolgd door een winstwaarschuwing. Door het risicogericht toezicht zou het aantal scholen met een onvoldoende of beoordeling zeer zwak de komende tijd waarschijnlijk toenemen, omdat zij eerder in beeld komen en bezocht worden dan voorheen.

De belangrijkste redenen voor een onvoldoende oordeel verschillen per sector:

  • PO: PO-scholen scoren meestal onvoldoende op de standaard ‘Zicht op ontwikkeling en begeleiding’. Dit heeft vaak te maken met het in kaart brengen van achterstanden en behoeften en de afstemming van het onderwijs hierop.
  • VO: De meest voorkomende onvoldoende in het VO is op ‘Pedagogisch-didactisch handelen’. Hierbij gaat het vaak om tekortkomingen in differentiatie.
  • (V)SO: De standaard ‘Leerresultaten’ wordt in het (V)SO het vaakst als onvoldoende beoordeeld. Dit komt mede doordat sinds 2023 ook taal- en rekenresultaten (streefniveaus) worden meegewogen.

Bij steekproefonderzoeken kreeg een groot deel van de scholen het afgelopen jaar herstelopdrachten. Het gaat om driekwart in het PO en zo’n 9 van de 10 in het (V)SO en VO. De standaard burgerschapsonderwijs kreeg speciale aandacht van de inspectie. Op veel scholen is het burgerschapsonderwijs niet doelgericht, samenhangend en herkenbaar, concludeert de inspectie. Het is niet altijd afgestemd op de leerlingenpopulatie. Meer dan de helft van de scholen in het funderend onderwijs kreeg hiervoor dan ook een herstelopdracht.

Bestuurlijke sturing

Ook over schoolbesturen valt in de Staat van het Onderwijs veel te lezen, omdat zij primair verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen (PO, VO, (V)SO). Het gaat dan om naleving van wet- en regelgeving en het hanteren van een stelsel van kwaliteitszorg. Ongeveer driekwart van de onderzochte besturen in het funderend onderwijs kreeg een voldoende of goed oordeel voor hun kwaliteitszorg. Een kwart is onvoldoende, waarbij soms alle drie de kwaliteitszorgstandaarden onvoldoende zijn. Doelen ontbreken, plannen worden niet uitgevoerd of beleid wordt niet geëvalueerd.

In het algemeen kan worden gesteld dat kwaliteitszorg in het onderwijs kwetsbaar is, vertelt Nienke. “Het gaat bijvoorbeeld mis in het samenspel tussen bestuur en scholen. En alle standaarden uit het inspectiekader hangen natuurlijk met elkaar samen. Als zicht op ontwikkeling en begeleiding niet op orde is, kun je ook niet differentiëren.”

Overige thema’s

Naast onderwijskwaliteit kwamen op 20 mei ook andere thema’s uit de Staat van het Onderwijs aan bod. Zo belichtte Remco van der Dussen onder meer het thema basisvaardigheden. Remco: “De inspectie ziet in het PO goede ontwikkelingen op dit gebied. In het VO zijn de zorgen groter, vooral op het vmbo. Veel leerlingen blijven daar onder het niveau 1F. In het (V)SO is het beeld gevarieerder, maar krijgen scholen wel relatief vaak een herstelopdracht voor burgerschap.”

Ook kansengelijkheid kwam aan bod. “Dit blijft cruciaal, want de hardnekkige verschillen tussen leerlingen blijven bestaan”, aldus Remco. “Sterker nog: het blijkt dat bijvoorbeeld stapelroutes zelf minder succesvol zijn vergeleken met voorheen. Daarnaast geeft de inspectie ook aan dat de doorstroomtoets beter gemonitord moet worden, omdat er grote verschillen tussen de verschillende toetsen bestaan.”

Financiële gezondheid

Naast de al genoemde aspecten van onderwijskwaliteit is ook de financiële gezondheid van schoolbesturen cruciaal voor de duurzaamheid van het onderwijs, voegt Remco toe. “Ook dat krijgt daarom terecht aandacht in de Staat van het Onderwijs. Hoewel de meeste besturen voldoende liquide middelen hebben om op korte termijn aan hun verplichtingen te voldoen, ziet de inspectie dat de kosten in het funderend onderwijs vaak sneller stijgen dan de opbrengsten, wat leidt tot een dalende rentabiliteit. Dit zet de financiële solvabiliteit van besturen onder druk en kan leiden tot uitdagingen op de langere termijn. Bij een significant aantal besturen voert de inspectie aanvullende financiële analyses uit.”

In gesprek

Gedurende het laatste deel van de bijeenkomst gingen aanwezigen met elkaar in gesprek over de belangrijkste uitdagingen en dilemma’s voor de sector en voor henzelf. De aanwezigen werd onder meer gevraagd om stellingen te bedenken die voortkwamen uit de besproken thema’s en uitdagingen. Dat lieten de meesten zich geen twee keer zeggen. Een greep uit de stellingen: ‘Voor echt differentiëren is AI onontbeerlijk’, ‘Het kabinet draait kansengelijkheid de nek om’, ‘Het inkaderen van professionele ruimte verhoogt de onderwijskwaliteit’ en ‘Zonder radicaal andere organisatie, geen lagere werkdruk en geen goede onderwijskwaliteit’.

Leestip

Speciaal voor besturen heeft Leren verbeteren samen met Voortgezet Leren van de VO-raad de handreiking ‘Sturen op onderwijskwaliteit’ geschreven. De handreiking biedt concrete instrumenten en voorbeelden die je direct kunt gebruiken, zoals praktische tips en aandachtspunten vanuit de dagelijkse (toezichts)praktijk en tien stappen om goed voorbereid inspectieonderzoeken in te gaan. De PO-Raad en de Sectorraad GO bereiden ook een dergelijke uitgave voor.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.