Etty Hillesum past ondersteuningsstructuur voor leerlingen aan

Passend onderwijs vraagt continu aandacht en onderhoud

Passend onderwijs gaat niet vanzelf. Niet alleen samenwerkingsverbanden, maar ook individuele schoolbesturen nemen hun verantwoordelijkheid bij het realiseren van goed en thuisnabij onderwijs voor elke leerling. Het Etty Hillesum Lyceum in Deventer hield de interne ondersteuningsstructuur voor leerlingen dit jaar tegen het licht, met hulp van B&T.

Wiebo Spoelstra, lid van de centrale directie van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer, vertelt dat het deelnamepercentage van het Samenwerkingsverband VO Deventer in de periode 2013-2017 fors daalde. “Bij de start van passend onderwijs ging 7,4% van de leerlingen in Deventer naar het speciaal onderwijs, maar in de jaren daarna daalde dat naar 4,6%. Dat is een spectaculaire daling, zeker als je bedenkt dat het percentage landelijk gezien min of meer stabiel is gebleven. De laatste jaren, in 2018 en 2019, zien we echter weer een stijging; de verwijzingen nemen toe. We hebben de afgelopen jaren veel goede dingen gedaan, maar die lijken inmiddels een beetje uitgewerkt.”

Forse uitdagingen

Spoelstra vroeg daarom aan B&T om te helpen kijken naar wat de school anders zou kunnen doen. Hoe kwam hij bij B&T terecht? “We hebben in de regio te maken met krimp, en in de regel kun je dan vrij eenvoudig meebewegen met de inzet van onderwijzend personeel (OP), maar het laten meebewegen van onderwijsondersteunend personeel (OOP) en zaken als huisvesting is veel lastiger. B&T heeft ons begeleid bij hoe we daarmee om kunnen gaan.”

Een van de dingen die uit het vorige onderzoek kwam, was dat de ondersteuning op het Etty Hillesum behoorlijk succesvol is, vertelt Spoelstra: “Als we een leerling binnen hebben, lukt het ons over het algemeen goed om hem zodanig te ondersteunen dat hij bij ons onderwijs kan volgen. Tegelijkertijd komen er forse uitdagingen op ons af: niet alleen stijgt het deelnamepercentage weer, ook door de aanstaande krimp dreigt een negatieve spiraal. We krijgen minder geld voor de ondersteuning, waardoor je bepaalde zaken die je nu nog wel doet, niet meer kunt doen. Daardoor kunnen we minder leerlingen binnen onze school de juiste ondersteuning bieden, waardoor het deelnamepercentage verder stijgt. En dan krijgen we weer minder geld voor ondersteuning, waarmee de cirkel rond is.”

Dieper kijken

Die conclusie was voor het Etty Hillesum aanleiding om dieper te willen kijken naar de leerlingondersteuning. B&T kreeg de opdracht in april 2019. “Uiteraard hebben we eerst met B&T goed afgestemd wat de aanpak van het onderzoek moest zijn”, vertelt Spoelstra. “In het vorige traject had ik al gemerkt dat adviseurs van B&T veel oog hebben voor het proces. Ik vond het mooi dat zij aangaven dat breed in de school input opgevraagd zou worden, ook om draagvlak te creëren voor de oplossingen. Daarnaast had ik vanaf de eerste gesprekken veel vertrouwen in de inhoudelijke expertise van projectleider Luuk van Aalst en Joost Janssen over passend onderwijs.”

Meedenken

Spoelstra constateert dat twee dingen in de aanpak van B&T eruit sprongen: “Ten eerste werd niet alleen in het begin, maar gedurende het hele traject gekeken hoe we dit met álle betrokken mensen zouden kunnen doen. We hebben gewerkt met een klankbordgroep, die representatief was voor alle bij de ondersteuning betrokken functies en waarin ook onze vijf locaties vertegenwoordigd waren. Daarnaast werd er voor de zomervakantie per locatie een ontwikkelbijeenkomst georganiseerd, waar iedereen de gelegenheid kreeg om mee te denken over het herontwerp. En tot slot is met behulp van de online tool Qdialogue iedereen binnen het Etty Hillesum uitgenodigd om mee te denken en ideeën aan te leveren over de vraag hoe we beter kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoeften van alle leerlingen binnen de school. In een tweede ronde heeft iedere medewerker de mogelijkheid gekregen om van een willekeurige selectie van antwoorden aan te geven welke prioriteit ze daaraan toekenden.”

Goede structuur

“Ten tweede vond ik het mooi dat de ondersteuningsroute die een leerling binnen onze school zou kunnen volgen, het uitgangspunt voor het onderzoek was”, vervolgt Spoelstra. “Het begint met de overgang van po naar vo: wat doen we op zo’n moment al goed en wat zou je anders of beter kunnen doen? Daarna komt de ondersteuning in de klas, vervolgens de ondersteuning om de klas en de samenwerking met de gemeente en met het (v)so.

Een dergelijke opbouw van het onderzoek en van de rapportage structureert heel goed, vindt hij. “Het lijkt misschien een voor de hand liggende manier van werken, maar dat is denk ik vaak zo bij dingen die goed in elkaar zitten. Het maakte meteen ook de complexiteit van het vraagstuk inzichtelijk, en dat we op al die aspecten wel iets te doen hebben.”

Aanbevelingen

Tijdens een gezamenlijke dag met de schoolleiding in september is het rapport besproken. De conclusie dar was dat de kern van het rapport ‘Passende ondersteuning voor professional en leerling’ van B&T is dat het Etty Hillesum de beweging moet maken van ‘ondersteuning om de klas’ naar ‘ondersteuning in de klas’. Spoelstra: “Leidraad van ons handelen moet steeds zijn: wat heeft een leerling nodig om in de klas tot leren te komen? Wat vraagt dat van hem en wat vraagt dat van de docent? En hoe kunnen we de ondersteuning om de klas zo vormgeven dat de leerling – eventueel op termijn – in een klassensetting kan functioneren? De leraar moet goed ondersteund worden om een optimaal leerklimaat te scheppen voor alle leerlingen in de klas.”

In september 2019 werd het traject afgerond en de rapportage van B&T opgeleverd. “Nu komt het er natuurlijk op aan dat we met de aanbevelingen aan de slag gaan”, zegt Spoelstra. “De beweging ‘de klas in’ wordt onderschreven, maar dat wordt toch nog best spannend. Docenten en ondersteuning werken nu allemaal al hard en zijn al behoorlijk belast. En toch zullen we tijd en ruimte moeten creëren om deze beweging te maken. Gelukkig zijn er veel goede voorbeelden waar docenten van elkaar kunnen leren en is er heel veel expertise aanwezig binnen onze school.”

Werkagenda

Het Etty Hillesum gebruikt het adviesrapport om op elke locatie een ‘gedragen’ werkagenda op te stellen. Dat zal in november 2019 gebeuren. Op de locaties staat de beweging van ‘ondersteuning om de klas’ naar ‘ondersteuning in de klas’ centraal. De zaken daaromheen worden op centraal niveau gecoördineerd, maar vanzelfsprekend samen met de locaties én het samenwerkingsverband vormgegeven. Dat betreft de ondersteuning bij de overgang van po naar vo en de samenwerking met gemeente en (v)so.

Het Etty Hillesum gaat daarnaast met nog twee andere aanbevelingen aan de slag, vertelt Spoelstra: “Onze managementinformatie op bestuursniveau moet eenduidiger en eenvoudiger uit de systemen te halen zijn en de structuur van de ondersteuning moet helderder worden: wie is waarvoor op welk moment verantwoordelijk? Wat verwachten we van de vakdocent, wat doet een mentor en wat is de taak van een zorgcoördinator? Wanneer komt het samenwerkingsverband in beeld? Op sommige locaties gaat dit goed, maar op andere vraagt het nog aandacht.”

‘Van ons’

Spoelstra kijkt tevreden terug op het eerste deel van het traject, waarvan de implementatie naar verwachting einde van volgend schooljaar klaar zal zijn: “Luuk van Aalst en Joost Janssen combineerden hun kennis van passend onderwijs en organisaties op een prettige wijze met oog voor onze mensen. Ze hielden goed in de gaten dat het vanuit de mensen zelf moet komen. Ze stelden de juiste vragen, maar confronteerden medewerkers soms ook met hun waarnemingen. Het resultaat is dat de conclusies en aanbevelingen uit het rapport echt ‘van ons’ zijn.”

Luuk van Aalst, projectleider van het onderzoek op het Etty Hillesum, vond het traject ‘heel speciaal’: “We doen vaak opdrachten voor samenwerkingsverbanden, maar het is vrij uniek dat een individuele school ons vraagt om hulp bij het vormgeven van passend onderwijs. Je kunt gaan wachten tot het samenwerkingsverband iets doet, maar met het op orde brengen van de interne structuur neemt het Etty Hillesum duidelijk ook zelf verantwoordelijkheid.”

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.