Schoolbesturen De Basis en Primus samen verder in holding

“Met een holding houden we de deur open”

Veel schoolbesturen fuseren om de gevolgen van krimp het hoofd te bieden. Dat was ook de insteek van Onderwijsgroep Primus en Scholennetwerk De Basis in Friesland. De uitkomst is een holding. “Deze oplossing biedt veel voordelen.”

Eind april ging het licht bij de gemeenten Heerenveen en De Fryske Marren op groen: de holding van Scholennetwerk De Basis en Onderwijsgroep Primus is een feit. Deze holding, waarin als het ware alleen bestuur, toezicht en staf fuseren, omvat in totaal ruim dertig scholen, 300 medewerkers en 4000 leerlingen. De totstandkoming was een ingewikkeld proces, alleen al vanwege de afstemming met alle betrokkenen: van twee raden van toezicht, twee GMR’en, alle schoolleiders tot aan twee gemeenten en het ministerie van Onderwijs. Veel voorbeelden van holdings in het primair onderwijs zijn er bovendien niet, dus de besturen zijn wat dat betreft echte pioniers.

Een brug te ver

In eerste instantie lag een fusie tussen het openbare bestuur Primus, dat dertien, merendeels kleine scholen heeft, met een protestants-christelijk schoolbestuur in De Fryske Marren meer voor de hand. “Door de krimp komen vooral de kleine scholen onder druk te staan”, vertelt Wilma van de Venn, directeur-bestuurder van Onderwijsgroep Primus. “Gezamenlijke huisvesting zou een oplossing kunnen zijn, maar een fusie bleek een brug te ver. De denominatie is een lastig punt.”

Het nabijgelegen bestuur De Basis kwam als nieuwe optie uit de bus. Dit openbare bestuur telt twintig scholen in de gemeente Heerenveen. Van de Venn: “We werken al jaren intensief samen op gebieden als passend onderwijs en vervanging. Als grote onderwijskoepel heb je meer mogelijkheden om samen oplossingen te vinden voor krimp.”

Het haalbaarheidsonderzoek naar deze fusie kwam door het vertrek van de bestuurder bij De Basis even stil te liggen. Interim-manager Teunis Wagenaar pakte het in 2013 weer op. “Het werd tijd om een knoop door te hakken”, vertelt hij. “Met een dalend leerlingenaantal zag ik de noodzaak van een fusie wel. Door bovenschools samen te gaan, kun je flink besparen op de overhead. Dat geld kan dan ten goede komen aan scholen.”

Samen kwaliteit versterken

De bestuurders vroegen B&T om het traject te begeleiden. Al snel kwamen ze erachter dat een fusie behoorlijke dilemma’s met zich mee brengt. Zo zijn ze weliswaar buren, maar de scholen liggen, op één na, te ver van elkaar om qua huisvesting iets voor elkaar te kunnen betekenen. Beide kennen een ander personeelsbeleid en er is sprake van een andere structuur en cultuur. Primus werkt in clusters van drie à vier scholen met een directeur en zelfsturende teams. “Dat zorgt voor een collectieve cultuur waarin teams samen verantwoordelijkheid dragen. Dat is totaal anders dan bij de Basis waarin ze werken met een netwerk van scholen waarbij elke school een eigen directeur heeft”, legt Van de Venn uit. “Een fusie dwingt tot integrale uniformiteit. Hierin gaat enorm veel energie zitten. Dat gaat ten koste van de eigenlijke discussie over hoe we samen de onderwijskwaliteit kunnen versterken.”

Ze onderzochten vervolgens andere samenwerkingsvormen. “De holdingconstructie die B&T voorstelde, kende ik niet”, vertelt Wagenaar. “Maar ondanks dat deze constructie juridisch ingewikkeld is, wisten we allebei meteen dat het dé oplossing was. Een holding biedt veel voordelen.”

In een holding blijven de oorspronkelijke schoolbesturen bestaan, ze behouden hun BRIN-nummer en recht op bekostiging. In tegenstelling tot samenwerkingsvormen als de personele unie of de federatie is samenwerking in een holding niet vrijblijvend: er wordt als het ware gefuseerd op het niveau van bestuur, toezicht en staf. Deze onderdelen vormen het ‘moederbedrijf’, terwijl De Basis en Primus de ‘dochters’ worden waarin de scholen, personeelsleden en bekostiging blijven bestaan.

Toekomstbestendig

Niet alleen kunnen op deze manier een eigen cultuur en beleid blijven bestaan, met een holding creëer je volgens Van de Venn een toekomstbestendig bestuur. “In krimpgebieden waar scholen zullen moeten sluiten, zal elk bestuur zich moeten herpositioneren. Dan is het heel slim om te kiezen voor een bestuursvorm waarbij andere partijen makkelijk kunnen aansluiten. Met een holding houden we de deur dus open. In de toekomst zou bijvoorbeeld het protestants-christelijke bestuur kunnen aansluiten. Zo kunnen we samen de weerbarstige omstandigheden het hoofd bieden, zonder dat we onze eigen identiteit verliezen.”

De holdingstructuur is een weinig bekende organisatievorm in het onderwijs. In de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) is hiermee niet expliciet rekening gehouden. De vorm valt niet onder de fusietoets waardoor het opstellen van een fusie-effectrapportage niet nodig is, net zo min als ministeriële goedkeuring. “De constructie is juridisch zo ingewikkeld, zonder begeleiding van goede adviseurs en notarissen was het niet gelukt”, aldus Wagenaar.

Er kwam een nieuwe medezeggenschapsstructuur op het niveau van de holding, met afvaardiging vanuit de GMR’en. In de nieuwe statuten werd een ‘terugvaloptie’ opgenomen: mocht op enig moment blijken dat de holding wettelijk niet wordt toegestaan, dan wordt teruggevallen op de situatie ervoor. De gemeenten Heerenveen en De Fryske Marren werden vanwege hun toezichthoudende taak direct bij het proces betrokken, dat uiteindelijk zeker een halfjaar heeft geduurd. “Het vereiste intensief overleg om alle bevoegdheden helder in statuten vast te leggen”, vertelt Wagenaar. “Een holding wordt vooral geassocieerd met een bedrijf, en onbekend maakt onbemind. Ook OCW nam een afwachtende houding aan. Nu we alles goed geregeld hebben, denk ik echt dat de tijd van alleen fuseren in het onderwijs voorbij is. Een holding is dé oplossing in tijden van krimp.”

“Nadelen? Ik zie ze niet”

Een nadeel ten opzichte van een fusie zou kunnen zijn dat personeel van de ene school niet één-op-één naar een school van het andere bestuur kan. “Maar ook daar vinden we wel een oplossing voor als dat zich aandient”, vertelt Van de Venn. “De gemeente vroeg ook naar de nadelen, en eerlijk gezegd: ik zie ze niet.”

Op 1 augustus 2015 zijn de voorbereidingen voor samensmelting gestart. Op basis van de uitkomsten van een talentenscan krijgt iedere medewerker een goede plek binnen het nieuwe servicebureau. “Primus heeft als een kleine organisatie een kleine staf met duizendpoten die alle ballen in de lucht hielden”, vertelt Van de Venn. “Samen is er meer capaciteit en door medewerkers in te zetten op hun specialisme, kun je focussen en verstevig je de kwaliteit van het onderwijs. Dat we nu geen extern administratiekantoor hoeven in te huren, is natuurlijk een flinke bezuiniging, net als dat we overgaan naar een eenhoofdig bestuur.”

Inmiddels is er een raad van toezicht benoemd en is Wim-Jan Renkema aangetreden als voorzitter van het college van bestuur. Voor Teunis Wagenaar en Wilma van de Venn zit hun taak er (binnenkort) op. Van de Venn: “Het was hard werken en soms was het spannend of het rond zou komen, maar het resultaat mag er zijn. Samen hebben we iets moois neergezet, wat nu verder uitgebouwd kan worden. Ik hoop dat ook andere besturen er hun voordeel mee zullen doen.”

Meer weten?

Wilt u meer weten of de holdingconstructie of andere samenwerkingsvormen in het onderwijs, neem dan gerust contact op met Jos van Elderen, die het in dit artikel beschreven proces in Friesland namens B&T begeleidde. Meer informatie over samenwerkingsvormen in het onderwijs vindt u ook in het eerder verschenen witboek Vrijblijvend of onverbrekelijk, dat u hier kunt downloaden.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.